Pagina's

maandag 27 december 2010

La Brousse Katangaise (I)

Afgelopen weekend ben ik samen met enkele leden van de NGO Kanyundo (je weet wel, de NGO van Frère Louis) het Katangese binnenland in getrokken. Bestemming: Bunkeya, een slordige 190 km van Lubumbashi. ‘Motif du voyage’: ceremonie van de Mwami. Een kort verslagje in 2 delen.

Een zicht op Bunkeya, jammer van de GSM-mast (?)

Zaterdag 18/12: Lubumbashi – Bunkeya

Na een versterkend middagmaal bij Frère Louis klimmen we rond 13u in de Toyota Landcruiser 4 WD om de tocht naar Bunkeya aan te vatten. We, dat is:
- Maman Yvonne, verantwoordelijk voor de vrouwenwerking bij de NGO en bij deze gelegenheid de ‘chef de délégation’. Une vraie ‘femme de fer’!
- Maman Sylvie, de collega van Yvonne
-Papa Mwamba, de chauffeur van dienst. Zijn voornaam is, geloof het of niet, ‘Succès’. Kan dus niet mislopen. Naast ervaren chauffeur (bij mijn vorige 2 bezoeken aan Bunkeya zat hij ook al aan het stuur), is hij ook succesvol in het maken van kinderen. Hij heeft er maar liefst 20! Alhoewel het voor de man als pater familias ontegensprekelijk een grote verantwoordelijkheid is om 20 kinderen een goede opvoeding te geven, heb ik toch vooral bewondering voor zijn vrouw. Ze heeft maar even 16 bevallingen achter de rug, waarvan 2 keer een tweeling. Bon, dan moet ik toch even naar adem happen.
- Dorien, Steffi en Liesbeth, drie van de 7 stagiaires van de KHL waar jullie in Kipushi al kennis mee hebben gemaakt
- Keshav, de zoon van maman Yvonne en
- ondergetekende

Vlnr Steffi, Maman Sylvie, Maman Yvonne, Keshav, Dorien, Liesbeth en Papa Mwamba op de voorgrond
Ik heb uitgekeken naar deze reis. Na anderhalve maand in Lubumbashi doet het goed om wat frisse brousselucht te gaan opsnuiven. Daarnaast is het een buitenkans om deel te nemen aan de traditionele ceremonie van de Mwami in Bunkeya. En last but not least: ik heb met Louis afgesproken dat ik – sorry fietsvrienden - met zijn jeep mag rijden :-) Althans in de brousse, aangezien ik nog geen Congolees rijbewijs heb en we problemen met de PCR (wegpolitie) kunnen missen als kiespijn.
Tot net buiten Likasi is de weg ondertussen in bijna perfecte staat. Dit wil zeggen: geasfalteerd met niet al te veel gaten. Dit stuk van de weg neemt Papa Mwamba voor z’n rekening. Vanaf Likasi neem ik over. We bevinden ons al snel op een aarden weg, van vlot berijdbaar (70 km/u), over voorzichtig-gaten vermijdend (40-50 km/u) tot kruipend-tussen-gaten, spleten en plassen (10-20 km/u). Ik probeer mijn passagiers zo veel mogelijk te ontzien, maar aangezien ik de weg – of beter gezegd de gaten – nog niet ken, bezorg ik hen toch een 4-tal serieuze schokken. We komen ook 1 keer vast te zitten in de modder, maar dankzij de 4-wiel-aandrijving en vooral dankzij de bereidwillige hulp van een aantal voorbijgangers kunnen we die poel snel achter ons laten. Een en ander – inkopen onderweg, staat van de weg, beginnende chauffeur - maakt dat we in totaal toch een 5u nodig hebben om de 190 km naar Bunkeya te overbruggen.

In Bunkeya aangekomen, installeren we ons in het bureau van ADAS, een lokale NGO. De drie studenten delen 1 slaapkamer, de mamans slapen in de bibliotheek en ik samen met Keshav in de ruimte waar de lokale radio zich bevindt.

Romatisch: slapen bij kaarslicht op een luchtmat

Onze buurman blijkt een belangrijke chef uit Zambië te zijn, His Majesty Munokalaya Mupotola IV Siloka III Mukuni XIX, Lion King of the Victoria Falls. Zoals uit zijn titel mag blijken, is hij chief van een groot grondgebied dat zich uitstrekt rond de indrukwekkende Victoria Watervallen in Zambië, Zimbabwe en Namibië. Ondanks zijn belangrijke positie, is hij zeer toegankelijk. Hij nodigt ons direct uit om bij hem in Livingstone (waar de Vic Falls zich bevinden) op bezoek te komen, in zijn paleis! Liesbeth, Steffi en Dorien, die sowieso een reis hebben gepland richting Livingstone gaan graag op deze uitnodiging in. Ik zelf zal zijn visitekaartje goed bijhouden. Als ik er de tijd voor vind, zal ik zeker ook eens bij hem op bezoek gaan. His Majesty wordt vergezeld door een hele delegatie, waaronder zijn Queen en 2 prinsen. De ene is een prins in de echte zin van het woord, ttz zijn zoon en waarschijnlijke opvolger. De andere is duidelijk een uitzondering. Prince Lee is een Chinees die al meer dan 30 jaar in de regio actief is en die omwille van zijn verdiensten de titel ‘prins’ mag dragen. Een hele eer!

Vrnl: Prince Lee, de Queen en His Majesty

Zaterdagavond volgen we, samen met een 20-tal andere inwoners en bezoekers, in het huis van de lokale dokter de voetbalmatch (finale in de FIFA-competitie) tussen Tout Puissant Mazembe (dé Congolese topploeg uit Lubumbashi, zie ook eerdere berichten) en Inter-Milaan. Alhoewel TP Mazemba sowieso al trots mag zijn (het is immers de eerste keer dat een Afrikaanse ploeg in de finale speelt), hoopt natuurlijk iedereen dat ‘les corbeaus’ de beker binnenhalen. Inter-Milaan blijkt echter té sterk, eindscore is 3-0. De volgende dag horen we dat dit resultaat zowel in Kinshasa als in Lubumbashi tot relletjes heeft geleid. Omdat de indruk leefde dat de scheidsrechter tegen TP was, zouden in L’shi zelfs Chinese winkels geplunderd en een onschuldige Chinese voorbijganger gemolesteerd zijn. Terwijl de scheids Japanner was! Daarnaast hebben heethoofden hun woede ook bekoeld op het grote videoscherm dat in het centrum van de stad opgesteld staat. Een weinig sportieve reactie van de TP-fans. Hoe gaan ze in het vervolg hun voetbal-, catch-, en andere wedstrijden kunnen volgen???

Zondag 19/12: Dikulwe

Omdat de officiële ceremonie pas op maandag plaatsvindt, hebben we de hele zondag vrij. Maman Yvonne stelt voor om tot aan ‘de rivier’ te rijden, op een 55 km van Bunkeya. Zo gezegd, zo gedaan. In Dikulwe, het dorpje dat genoemd is naar de rivier, besluiten we om de initiële zwemplannen maar op te bergen. Los van gezondheidsoverwegingen, is het volgens Maman Yvonne voor de lokale bevolking geen evidente zaak dat er plots een aantal ‘bazungu’ liggen rondplonsen in hun rivier.

Een zicht op de brug over de Dikulwe

In vergelijking met dorpjes die verder van een rivier gelegen zijn, is de nabijheid van het overvloedige water voor de Dikulwezen tegelijkertijd een zegen en een vloek. Een zegen omdat ze het kunnen gebruiken voor alle huishoudelijke toepassingen, de was en de plas zeg maar, incl om mee te koken en als drinkwater. Een vloek omdat ze echter vaak de tijd of de middelen niet hebben om het water te koken of te ontsmetten. Hierdoor vormt het een gevaarlijke bron van besmetting. Daarnaast trekt het water natuurlijk ook veel muggen aan, wat het risico op malaria verhoogt.

Maman Yvonne besluit dan maar om van de gelegenheid gebruik te maken om een geïmproviseerde workshop sensibilisering te organiseren. Onderwerp: natuurbescherming, doelgroep: de mamans van het dorp. Op haar eigen wijze laat ze de mamans optrommelen, een kwartiertje later steekt ze van wal. In haar monoloog van een half uur heeft ze het over het verbod op het vangen van wild, over de ‘fermeture’ (in deze periode mag er niet gevist worden), over de negatieve effecten van de ‘feu de brousse’ (het afbranden van bomen en struiken om de grond klaar te maken om te verbouwen) enz. Ik vraag me af of deze vorm van sensibilisering wel werkt. De stijl is niet zoals ik die gewend ben (de participatieve benadering is ver zoek) en zolang mensen geen alternatieven hebben, kan je hen moeilijk verwijten dat ze wild vangen. Anderzijds sluit haar stijl waarschijnlijk wel aan bij de lokale manier van ‘palaveren’. Ik heb de indruk dat het tweede luik van haar betoog, waarin ze uitlegt hoe je kinderen met koorts kan behandelen, op meer belangstelling kan rekenen.

Maman Yvonne die vrouwen toespreekt

Hoe dan ook: de ‘workshop’ sluit af met de oprichting van een lokaal comité dat het aanspreekpunt zal zijn voor toekomstige activiteiten van de NGO. Op aandringen van Maman Yvonne wordt het vooral samengesteld uit vrouwen. Ook hier stel ik me de vraag in welke mate deze beslissing gedragen is door de mensen. De toekomst zal dit moeten uitwijzen. Hopelijk kan er snel werk gemaakt worden van een opvolging.

Het pas gevormde comité, waarin de vrouwen goed vertegenwoordigd zijn

Ondertussen heeft zich een kleine menigte verzameld rondom ons, waaronder veel kinderen. Het is grappig om te zien hoe ze ons ongegeneerd aanstaren. Om het ijs te breken, halen we onze beperkte speelpleinervaring boven zodat we eventjes later, met de hulp van de directeur van de school, een lokale versie van vlaggenstok aan het spelen zijn.

Rond een uur of 3 is het tijd om door te rijden, begeleid door het gejoel en geplons van de kinderen die ondertussen afkoeling zoeken in het water van de Dikulwe.



Volgende keer: de ceremonie van de Mwami


vrijdag 24 december 2010

Meilleurs Voeux


Afgelopen weekend (zaterdag-dinsdag) heb ik in de Katangese brousse gezeten naar aanleiding van de ceremonie van de chef coutumier van Bunkeya, een stadje op een 190 km van Lubumbashi. Meer hierover kunnen jullie ergens in de loop van volgende week op deze blog lezen, zien en horen.

In de tussentijd wens ik jullie, samen met Papa Mwamba, allemaal een zalig witte kerst!

donderdag 16 december 2010

Avant et après

Soms zeggen foto's meer dan duizend woorden...


Avant

Après

Iedereen hier was het er roerend over eens: het was hoog tijd dat ik een keer een kapper ging opzoeken. Makkelijker gezegd dan gedaan. Kon ik in het verleden rekenen op de behendige scharen van Anso of Kim, dan moest ik me deze keer helemaal en vol vertrouwen overleveren aan een Indische kapper. Niet dat er geen Congolese kappers genoeg zijn, integendeel. Maar een Afrikaanse kroezelhaardos knip je nu eenmaal anders dan een standaard (?) Europese (of blijkbaar dus ook Indische) kop. Best wel interessant, zit je plots in een kappersstoel (nou?) te babbelen met een Indiër die geboren is in dezelfde stad als Mahatma Ghandi, maar Indië 'ontvlucht' is omdat het daar te druk is en omdat hij in L'shi meer kan verdienen. Aan 10 $ per kop tussen 8u 's morgens en 22u 's avonds kan ik me daar wel iets bij voorstellen.

Hoe dan ook: het resultaat (voorlopig) is dat ik op straat of in de taxis niet meer aangesproken word als 'Jesus' of 'Chuck Norris', maar gewoon als Mr. Le Beau. Ik ben er nog niet uit wat nu het grootste compliment is :-)

dinsdag 14 december 2010

Jambo! Uitwisselingsproject

Uit de rest van m’n blogberichten zouden jullie verkeerdelijk kunnen afleiden dat ik hier enkel maar wat lig te feesten of opgepakt te worden. Dat klopt echter niet of toch maar gedeeltelijk. Uw aller dierbaarste wérkt hier namelijk ook!

Toegegeven: voorlopig blijven de zware inspanningen voorbehouden voor het Jambo! -project van UCOS (zie ook www.studentzoektwereld.be). Wat de andere projecten betreft, zit ik nog in de verkennende fase (vergaderingen, veldbezoeken enz).

In het kader van het Jambo! – project hebben onze lokale free-lance medewerkers (‘encadreurs’) Kawele en Dhanis afgelopen week 9 studenten van de UNILU (hier beter bekend als ‘Kassapards’, naar ‘Kassapa’, de buurt waarin de UNILU gelegen is) geselecteerd die de counterparts (ofte ‘homologues’) zijn van de 9 VUB-studenten die in februari Lubumbashi zullen bezoeken. Ik volg dit allemaal vanop een afstand op en probeer me zo weinig mogelijk te moeien.

De interesse onder de Kassapards voor een dergelijk project is altijd zeer groot. Er waren een 60-tal inschrijvingen, voor 9 plaatsen. Al moet ik uit ondervinding toegeven dat de motivatie niet altijd in eerste instantie het educatieve of de uitwisseling op zich betreft. Er zijn er altijd die hopen op een heen- (en misschien ook terug) ticket Europa, je hebt studenten die hopen een rijke muzungu aan de haak te kunnen slaan, anderen rekenen dan weer op een stevige per diem. Al kan ik begrip opbrengen voor deze beweegredenen, het project zou hier hoegenaamd niet mee gediend zijn. De selectie is er dan ook op gericht om onder andere die elementen eruit te filteren.

In ieder geval: voor een eerste groep van een 20-tal gepréselecteerde studenten hebben we vorige week donderdag een infosessie georganiseerd. Kwestie van de puntjes op de spreekwoordelijke i’s te zetten en de wederzijdse verwachtingen duidelijk te stellen. Het was interessant om ook deze fase van het project eens met m’n eigen ogen te kunnen zien. Kawele (die verantwoordelijk was voor deze sessie) en Dhanis (die het project zelf moest voorstellen) hebben dat met zeer veel verve gedaan!

Dhanis et Kawele in spoedoverleg


De infosessie

Na deze infosessie is alles zeer vlug gegaan. Afgelopen zaterdag hebben we immers voor de 9 gelukkigen een eerste voorbereidende sessie georganiseerd. Deze was er vooral op gericht om de studenten de gelegenheid te geven om elkaar wat beter te leren kennen, om evt bijkomende vragen over het project te kunnen beantwoorden en om alvast naar suggesties te vissen van hun kant mbt het te volgen programma tijdens de aanwezigheid van de VUB-isten.

De Kassapards moesten per twee elkaar vragen stellen om vervolgens de ander te kunnen voorstellen aan de groep.

Raphael en Emmanuel


Augstine en Vannella

Bora en Bovick


Naast vrij evidente aspecten als opleiding, talenkennis, leeftijd, ‘burgerlijke staat’ en geloofsovertuiging moest ik tot mijn verrassing vaststellen dat bijna iedereen ook melding maakte van het al dan niet bier/alcohol drinken. Voor de vrouwen is dat meestal: ‘Elle prend la boisson... occasionellement’, waarbij ‘boisson’ dan staat voor bier (en ‘sucré’ voor een frisdrank) en ‘occasionellement’ voor ‘bij gelegenheid’ (al heb ik er het raden naar hoe vaak deze zich voordoen).

Prince en Sam

Lauriane, met wie ik een duo vormde
Wat ook opvalt is als men het heeft over burgerlijke staat, is dat de Kassapards vrij openlijk aangeven naar wie of wat ze op zoek zijn, of zonder gêne commentaar geven op elkaar. Vooral de uitdrukkingen die dan gebezigd worden zijn, euhm, zeer inspirerend: ‘territoire occupée’ (geen verdere uitleg nodig denk ik), ‘je cherche une fille qui peut me chauffer’ (hiermee bedoelde de student in kwestie iemand die hem wat uit zijn verlegen schulp zou kunnen halen), ‘célibataire, pas strictement’, ‘celibataire, avec ambitions’,...

vlnr Lauriane, Prince, Bovick, Vanella, Augustine, Sam, Bora, Emmanuel en Raphael

De suggesties voor het programma die uit de groep kwamen, geeft waarschijnlijk wel een beeld van de problemen waarmee de Congolese samenleving in het algemeen en de studenten in het bijzonder worstelen. Een 5-tal Kassapards vond het – niet heel verrassend natuurlijk – belangrijk om aandacht te besteden aan het thema ‘onderwijs’: een bezoek aan de unief zelf om aan de VUB-isten te tonen in welke omstandigheden de Kassapards moeten studeren, maar ook aan de provinciale minister van onderwijs. Een 3-tal studenten wilde de VUB-isten laten kennis maken met de manier waarop overheidsbedrijven/instellingen als de Generale de Carrière et Mines (GECAMINES), de Société Nationale de Chemins de Fer Congolaise (SNCC), de Office de Douane (OFIDA) enz functioneren en beheerd worden. Deze studenten betreuren het duidelijk dat deze instellingen maar matig functioneren, terwijl ze een belangrijke bijdrage zouden kunnen leveren aan het welzijn van de bevolking, aan de ontwikkeling van de provincie. In ieder geval: we gaan zien hoe we deze suggesties in het programma kunnen verwerken, ook rekening houdend natuurlijk met de verwachtingen van de VUB-isten.

Op het einde van de namiddag hebben we de studenten nog getrakteerd op een gezamenlijke maaltijd op de zesde verdieping van de ‘Building’, waar een motel (waar gastproffen kunnen verblijven) met bijhorend restaurant is. Vooraf heb ik hen allemaal nog snel even voor de cameralens gekregen, met het volgende filmpje als resultaat:






De VUB-isten zijn dus gewaarschuwd: de Kassapards wachten vol ongeduld en met open armen op hun aankomst!

zondag 12 december 2010

Videooooo

Allez, k zal mezelf ook es in de kijker zetten.



... te vroeg afgeknipt. Dit moest nog zijn: 'dat komt wel in orde...'

Police pour le protection de la femme et de l'enfant – receveur: 0-1

Van de week heb ik mijn eerste onaangename confrontatie gehad met vertegenwoordigers van de Congolese autoriteiten. Ik ben zowaar gearresteerd geweest omdat ik een pintje aan het drinken was met Jolie, een vriendin die ik al ken van mijn eerste passage hier in Lubumbashi. Althans, dat was het voorwendsel. Het eigenlijke doel was wat mij betreft zeer simpel: bouffer de l'argent du blanc. Wat is er gebeurd?

Donderdagavond wil ik – na enkele dagen praktisch aan het huis gekluisterd te zijn geweest wegens mijn griepje – het Café du Lac gaan opzoeken, een nieuwe bar aan het Lac Thsombé waar ik nog niet geweest ben, maar waar ik wel al goeie dingen over had gehoord. Jolie is graag bereid om me te vergezellen.

Op weg naar de taxi/bushalte springen we eerst nog even binnen in een andere bar hier in de buurt (Chez Tshitshi Le Beau), waar ik nog een openstaande schuld moet vereffenen. Aan de halte zelf, om de hoek van de bar, worden we vrij snel opgepikt door een 'taxi en commun', een gedeelde taxi dus waar al passagiers/klanten inzitten: 2 vooraan en 1 achteraan. Net genoeg plaats nog voor 2 dus. Op dat moment interpreteerden we dat als: geluk hebben. Even later blijkt de vork ietwat anders in de steel te zitten...

Na enkele minuten vraagt een van de mannen die vooraan zit aan Jolie waar ze woont. Zij weigert natuurlijk daar zomaar antwoord op te geven. Wat heeft die man daar immers mee te maken? Hij murmelt iets van 'police', maar we besteden daar geen aandacht aan. Avonturiers met fantasie heb je immers genoeg hier in L'shi. Enkele honderd meters later stopt de taxi plots en stapt er aan mijn kant een man in. 'Nous sommes de la police, vous êtes arrêtés'!. Mijn eerste reactie: 'Bullshit! Dit is een geënsceneerde overval'. Ik probeer de man én onszelfs terug uit de auto te werken, maar dat lukt niet echt. De taxi is ondertussen alweer aan het rijden en we worden van verschillende kanten in bedwang gehouden. Jolie en ik blijven protesteren tegen de gang van zaken, het is pas als ze hun 'ordre de mission' tonen dat ik wat gerustgesteld ben. Het zijn effectief politieagenten in burger, gelast met de bescherming van het kind en de vrouw.

Dan ontspint er zich een hele discussie. Wij eisen een verklaring waarom we - op deze manier - aangehouden worden, dat de wagen stopt en dat we uitstappen om verder te discussiëren. Ik zeg dat dit niet kan, dat dit geen manier is om onschuldige mensen te behandelen en vraag dat ze zich identificeren. Brengt allemaal geen zoden aan de dijk. Ze weigeren te stoppen en blijven ons intimideren. Zij zelf halen allerlei redenen aan voor de arrestatie. Ze hebben ons geobserveerd 'Chez Tshitshi'. Op basis hiervan, beschuldigen ze eerst mij ervan Jolie op een of andere manier verkracht te hebben, dan beschuldigen ze Jolie ervan prostituée te zijn, vervolgens beweren ze dat Jolie minderjarig is enz. Dit allemaal onder het mom: 'Madam, nous sommes ici pour te proteger, pour la protection de la femme'. Een vrij bizarre manier om de vrouw te beschermen als je het mij vraagt: haar opsluiten in een rijdende wagen en volop intimideren. Ze gaan daar vrij ver in. Als ze horen dat ik Belg ben, beginnen ze zelfs over het koloniaal verleden en over de plunderende Belgen! Alsof ik daar nog iets mee te maken heb! Erger nog: als ik op een gegeven moment iemand van het consulaat wil bellen, proberen ze mijn telefoon af te pakken en word ik zelfs met één hand geboeid. Dat is ook geleden van in mijn kindertijd, al waren het toen plastic handboeien. Onderweg blijf ik een beetje op mijn ongemak (wie weet immers waar ze ons naar toe brengen), maar als we uiteindelijk bij het 'Bureau de la Police pour la Protection de la Femme et de l'Enfant' aan de Chaussée Kasenga (Camp Est, Bel Air) aankomen, weet ik dat ons op zich niet veel meer kan gebeuren.

Op het bureau zelf worden we al wat vriendelijker behandeld. De toon van de mensen daar is al direct heel wat beleefder. Maar de show gaat wel verder. Omdat ze begrepen hebben dat ze ons eigenlijk niet veel kunnen maken, gaan ze verder op de vermoedelijke minderjarigheid van Jolie. Die kan haar leeftijd niet bewijzen omdat haar tas met identiteitsbewijs de week ervoor gestolen is. Op ons voorstel om dat op andere manier te bewijzen (CV op internet, contact met haar baas of moeder,...) wordt niet ingegaan.

Na een tijdje worden we aan de tand gevoeld door een 'maître' (in principe een jurist, maar daar durf ik in dit geval mijn hand niet voor in het vuur steken) die ons wil ondervragen. Ik geef aan dat ik eerst zelf een advocaat wil bellen, wat me toegestaan wordt. Gelukkig heb ik nog voldoende unités op mijn telefoon staan en neemt Maître Sabin op die een duchtig woordje spreekt met de ondervrager, waarop die het al snel afbolt. Hij stelt me ook gerust dat ze ons moeten vrijlaten. Een zekere M. Mike houdt nog even vol, noteert onze identiteiten, maar begrijpt na een tijdje eindelijk ook dat hij van een kale reis zal terugkomen. Conclusie: het 'dossier' wordt verticaal geklasseerd, we mogen gaan, zogezegd dankzij onze connectie met Maître Sabin. Eind goed, al goed.

Alors, wat moet je daar nu mee, met zo'n situatie? Voor alle duidelijkheid: ik heb er helemaal niets op tegen om voor de Congolese autoriteiten mijn aanwezigheid en gedrag te verantwoorden. Ik heb mezelf immers niets te verwijten. Als er een wet is die minderjarigen en vrouwen wil beschermen tegen verschillende vormen van uitbuiting, kan ik dat alleen maar toejuichen. Maar de manier waarop de agenten ons in de wagen behandeld hebben, lijkt me toch minstens één brug te ver. Mijn interpretatie van het hele gebeuren: de 4 mannen in de taxi hebben van de rit gebruik willen maken om mij/ons te intimideren in de hoop dat ik onderweg dollars zou bovenhalen om ons te laten gaan. Wat ik helemaal niet van plan was. Vandaar hun vijandige en agressieve houding, vandaar hun felle reactie op mijn poging om iemand te bellen, vandaar ook hun verdwijntruc eens aangekomen op het bureau. Daar zat er niets anders op dan de show nog even vol te houden, maar echt overtuigend was het niet meer. Iedereen die we erover spreken is het erover eens: 'il faut dénoncer, porter plainte'. Frère Louis (die je al kent van eerdere berichten), die ik ook gebeld heb van op het politiebureau, heeft de situatie al aangeklaagd bij de directeur van het kabinet van de gouverneur. Jolie zelf heeft er al over gesproken met de procureur van Katanga, een klant van de internetprovider waarvoor ze werkt. Morgen gaan we bekijken hoe we hier verder mee gaan. Het verhaal zal dus nog een staartje krijgen...

Et puis, wat leer ik eruit? Het één en het ander!
Als blanke/buitenlander loop je in de kijker. Dat voel je natuurlijk de hele tijd, ik ben me daar dus zeer bewust van. Over het algemeen stoort me dat niet echt. Meestal leidt dat eerder tot grappige contacten of situaties. Ik benader de mensen hier over het algemeen dan ook zeer open. Maar het is dus duidelijk dat ook personen met minder goede bedoelingen daarvan gebruik maken. Die minderheid (dat wil ik benadrukken!) ziet de 'muzungu' (blanke) vooral als een wandelende portefeuille. In een context waarin mensen een wat ambivalente verhouding hebben met recht en rechtvaardigheid, leidt dat dan al snel tot dergelijke toestanden. Ik moet dus wat voorzichtiger en selectiever zijn in mijn gedrag en contacten. L'une réalité peut en cacher une autre...
Als blanke onderdaan van een functionerende rechtsstaat als België (zonder deze te willen idealiseren in de huidige context :-) die ondertussen lokaal al een zeker netwerk heeft uitgebouwd, ben ik al bij al vrij goed beschermd. Dit gaat niet noodzakelijk op voor een onderdaan van de (zogenaamde?) rechtsstaat die deze onderdaan in principe zou moeten beschermen. Ik bedoel: Jolie was naar mijn aanvoelen kwetsbaarder dan ik zelf, als Congolese vs Belg, als vrouw vs man. Het feit dat de agenten, eens ze begrepen wie en wat ik ben en wie en wat ik hier ken, al snel hun pijlen richtten op Jolie is voor mij hier het bewijs van. Het toppunt is dat het in dit geval de agenten van de 'Police pour la Protection de la Femme' zelf waren die over de schreef gingen. Is het op zich natuurlijk een uitstekende zaak dat een dergelijke afdeling bestaat (op aandringen trouwens van het Congolese middenveld) en dat er effectief ook agenten worden uitgestuurd om in het kader van deze wet op te treden, dan is het in naam van de bescherming van de vrouw de rechten van deze zelfde vrouw zo met de voeten treden, een knap staaltje van Congolese New Speak! En jammer genoeg geen uitzondering, kijk maar naar de vele gevallen van het geweld op vrouwen in het Oosten, door soldaten die verondersteld worden de bevolking te beschermen...
Als ik nog ooit in zo'n situatie terecht kom: nog meer op mijn rechten staan, vragen dat de anderen zich ook duidelijker kenbaar maken, nog meer van m'n oren maken. Het is een simpele strategie: intimidatie moet je bestrijden met tegen-intimidatie. Vraag is wie uiteindelijk het sterkst staat, dat zal van situatie tot situatie afhangen. Genoeg unités op en interessante nummers in je telefoons hebben staan is in ieder geval een troef...

Enfin, al bij al ben ik weer een interessante ervaring – en een stoer blogverhaal – rijker :-) Het was een incident dat gelukkig goed afgelopen is en waaruit ik interessante lessen kan trekken. Wat me – naast de hele gebeurtenis natuurlijk – die avond vooral trof, was een detail op de terugweg naar huis. Eens vrijgelaten, nemen we een taxibusje terug naar het centrum. De sfeer in zo'n busje is over het algemeen zeer gemoedelijk. De passagiers zijn meestal aangenaam verrast als een muzungu (die ze eerder met grote jeeps associëren) instapt. Die sfeer doet me goed, brengt me tot rust. Ik betaal de receveur - die aan haltes passagiers moet ronselen en vervolgens het ritgeld moet innen - 500 FC voor het traject Bel Air – Ville, 2 personen. Eventjes later rijkt hij mij 100 FC aan, met commentaar in het Swahili. Ik begrijp totaal niet wat hij zegt, maar interpreteer dit als dat hij dit wil wisselen. Mijn medepassagiers hebben het misverstand al snel door en barsten in lachen uit. Het is pas als Jolie me duidelijk maakt dat hij me die 100 FC wil teruggeven, dat ik begrijp dat ik teveel heb betaald voor de rit en dat de receveur zo eerlijk is om mij het verschil terug te betalen.

100 FC, dat is 0,08 €. Ik vraag me af hoeveel de 'beschermHEREN' van de vrouw gehoopt hadden uit m'n zakken te kunnen kloppen.

En tout cas: op het vlak van integriteit is de voorlopige score Police – Receveur 0-1.

woensdag 8 december 2010

Vraiment Guy, tu nous as bien stoempé!

Omdat ik hier ten huize Kahozi regelmatig mee kan eten met de familie Bizimana, vond ik het hoog tijd om hen eens te laten proeven van één van mijn favoriete Brusselse gerechten. Inderdaad: stoemp met worst. Ik had dit al een tijdje geleden aangekondigd, zodat het woord 'stoemp' al mythische proporties had aangenomen. Hoge verwachtingen dus, die op de reacties afgaande toch min of meer ingelost zijn.

Omdat ik geloof in culturele uitwisseling, had ik – toegegeven: met de hulp van vele bereidwillige handen en op het ritme van Congolese rumba - 4 varianten gemaakt, 2 typisch Belgische en 2 Congolese:
- stoemp met porei, al heeft die hier eerder de afmetingen van een flink lente-uitje
- stoemp met worteltjes en erwtjes, jammer genoeg uit blik
- stoemp met lenga-lenga, één van de typische bladgewassen die hier veel gegeten worden
- stoemp met 'épinards bêtes', te vergelijken met paksoi


Omdat ik uit vorige stoemp-ervaringen weet dat niet iedereen hier er heel warm van loopt, hadden we voor alle zekerheid ook wat fufu klaargemaakt. Fufu is hét basisvoedsel in deze regio (centraal, oost- en zuidelijk afrika), afhankelijk van de regio op basis van maïsmeel en/of maniokmeel en meer of minder 'vloeibaar'. Zoals je op de foto's kan zien, wordt de 'bukari' (zo wordt fufu hier genoemd), in de vorm van een stevige bol geserveerd. Men spreekt dan ook met trots over 'la boule nationale'.


Terecht naar mijn bescheiden mening: als je er een lekkere saus bij serveert, is het best wel lekker (maar niet voor elke dag :-) Er zijn Congolezen die – als ze er de middelen voor hebben tenminste – wel 2 tot 3 keer per dag bukari eten ('s morgens, 's middags en soms ook nog 's avonds, tot 4 bollen per keer!). Straffer nog: er zijn er die, zelfs als ze een heel bord rijst, aardappelen of frieten – naast bukari de meest voorkomende gerechten - ophebben, vinden dat ze nog niet gegeten hebben zonder hun 'boule nationale'. Enfin, je begrijpt wel waarom ik op zeker wilde spelen. Uitzonderlijk bleek dat niet nodig. De familie zelf heeft het niet zo op bukari en was dus blij genoeg met de stoemp, die ik trouwens ook netjes in bolvorm serveerde: mijn eigen 'boule nationale'! Ze hebben er allemaal met veel smaak van gegeten, wel drie boules. Blijkbaar kwamen die porties goed aan. Iedereen was na de maaltijd eventjes uitgeteld. Wat aan Junola de nu al legendarische uitspraak ontlokte: 'Vraiment Guy, tu nous a bien stoempé!'
















En nu ik het toch over de de Bizimana's en aanverwanten heb, nog een kort filmpje van Jordy en zijn 'tontons' (ooms). De ene is maar 2 jaar ouder, de andere is zelfs 4 jaar jonger. Dat heb je met van die uitgebreide familie's...

1200 m onder de grond

Ik heb afgelopen weekend m'n eerste tropische ziekte opgelopen hier in Lubumbashi: een stomme verkoudheid :-). Resultaat van wisselende temperaturen - de temperatur kan gevoelig dalen als het regent - en de grote vochtigheid. Of van de airconditioningtoestellen die je meer en meer ziet opkomen. Moet ik daarvoor helemaal naar hier komen? Beschouw het maar als een vorm van solidariteit met jullie in het koude Belgenland.

In ieder geval: met een kop vol snot en terwijl het buiten miezert, heb ik me dan maar een stevige pot thee met citroen gezet (klinkt bekend, niet?). En zet ik me nog maar es aan het schrijven.

Een week geleden trok de KHL-delegatie (de 7 studenten en hun 2 begeleiders) naar Kipushi, een mijnstadje op een 30 km van Lubumbashi, tegen de Zambiaanse grens. Ze waren zo vriendelijk om me mee uit te nodigen, een uitnodiging waar ik graag op inging. Ik ben al een paar keer in Kipushi geweest, maar had nog niet de mogelijkheid gehad om de ondergrondse mijn van de GECAMINES te bezoeken. En sowieso doet het goed om af en toe de vleugels uit te slaan...

Kipushi ligt dus maar op een 30 km van Lubumbashi, maar gezien de staat van de weg - die er slechter aan toe was dan sinds mijn vorige trip - hebben we er toch een volledig uur over gedaan. Men is recent begonnen met het repareren van de weg. Je kan je de vraag stellen of dat zo’n goed idee is aan het begin van het regenseizoen!

Hoe dan ook, in Kipushi hadden onze vrienden van de Confédération Syndicale du Congo (de Congolese tegenhanger en partner van het ACV/CSC in België) een heel programma in elkaar gestoken.

Unité des Mamans

Op een groot veld van 125 HA iets buiten Kipushi bewerkt een 100-tal mamans - allen echtgenotes van arbeiders van de GECAMINES die aangesloten zijn bij de CSC – elk een klein stukje veld. Enfin, de grond is niet hun eigendom, maar elke maman heeft recht op de opbrengst van ‘haar eigen’ stukje dat ze trouwens solidair samen bewerken.


Met deze opbrengst (vnl maïs) kunnen ze het karige voedselrantsoen van het gezin wat aanvullen. Het dient –voorlopig- dus niet voor de verkoop. Door samen te werken, samen zaad en meststoffen aan te kopen enz. staan ze natuurlijk sterker dan alleen. L’Union Fait La Force, in de Congolese praktijk blijkt het soms wel te werken. Het is trouwens hard werk, met de hand, blootvoets, in de zon. Maar als er bezoekers langskomen, zeker als ze met CSC meekomen, zit de sfeer er direct in.




Radio Communautaire Mwaiseni



De gemeenschapsradio Mwaiseni – in het Bemba, een van de lokale talen, betekent dit ‘welkom’ -, opgericht door World Vision en gesteund door de katholieke kerk, heeft tot doel om de plaatselijke bevolking te informeren en te sensibiliseren rond uiteenlopende thematieken. Natuurlijk kan de delegatie niet op bezoek komen zonder zelf ook een boodschap de ether in de sturen.



Gemeenschapsradio’s zijn niet enkel een belangrijk middel om mensen te informeren, maar ook om hen en de gemeenschappen een stem te geven. Ik ga later nog met een project rond gemeenschapsradio’s samenwerken (http://www.fao.org/dimitra), dus hier zal je op termijn nog wel meer over te lezen krijgen.

Mine Souterraine de Kipushi

Zoals jullie waarschijnlijk ondertussen al weten, is Katanga dé mijnprovincie (en bijgevolg de – weliswaar al lang sputterende – economische motor van Congo. Zoals Limburg dé mijnprovincie was van België (of toch van Vlaanderen). Het grote verschil met de vroegere mijnen bij ons is dat de meeste mijnen hier mijnen ‘au ciel ouvert’ zijn, in open lucht dus. De mineralen liggen over het algemeen zo dicht tegen het oppervlak dat het niet nodig is om mijnschachten te graven. Althans voorlopig nog... In februari had ik het geluk de open mijn van KCC in Kolwezi (een van de grootste van Congo) te kunnen bezoeken in het kader van het Jambo-project. Zeer indrukwekkend, het lijkt wel of je op de maan rondrijdt.

Hoe dan ook: in heel Katanga (en ik denk bij uitbreiding Congo) vind je maar een 5-tal ondergrondse mijnen, waarvan die van Kipushi het diepste gaat: tot op 1800 m. 1 kilometer 800 meter dus! Het is gelijk de tweede diepste van de wereld (in Kimberley, de diamantmijn van Zuid Afrika gaat men tot 2100 m geloof ik). Ik heb bij mijn weten in België nooit een ondergrondse mijn bezocht en was dus zeer benieuwd om naar dit bezoek. Het hoogte – of moet ik zeggen diepte ? - punt van de dag!

De algemeen directeur van de mijn legde ons uit dat men er vooral koper en zink ontgint. Enfin, ontginde, want de mijn is feitelijk sinds begin de jaren '90 (toen Congo econmische en politiek geïsoleer geraakte) niet echt meer in productie, vooral bij gebrek aan investeerders. Deze foto spreekt wat dat betreft boekdelen: de laatste update van het werkschema voor extractie dateert van 1988!


De arbeiders die nu nog aanwezig zijn, staan in voor het onderhoud en vooral voor het oppompen van het overvloedige grondwater dat anders voor serieuze problemen zou zorgen. Het filmpje en de foto's die je hier ziet, zijn dan ook allemaal van de pompinstallaties die we bezocht hebben. Wij zijn zelf tot 1200 m diep gegaan, tegen een gezapige snelheid van ongeveer 10 km/u.
















Bijschrift toevoegen


















Het recentste materiaal dateert van begin jaren '90 en is dus niet meer echt up to date. Op dit moment is de GECAMINES aan het onderhandelen met een Zwitserse investeringsgroep. Als dat goed afloopt, zou men begin 2011 stilaan kunnen beginnen met de modernisering van de installaties en vervolgens de productie kunnen hervatten.

We bezochten ook de veiligheidsverantwoordelijke, voor de vakbond natuurlijk een belangrijk aandachtspunt.


Enkele mooie affiches en leuzen wil ik jullie niet onthouden.


Als afsluiter nog een wetenswaardigheid waar een van de kaderleden van de GECAMINES ons even fijntjes op wees: het is dankzij de inspanningen van vooral de mijnindustrie in Katanga (lees: het bloed, zweet en tranen van de Congolese mijnwerkers), die de broodnodige grondstoffen leverde voor de oorlogseconomie - met niet in het minst het uranium voor de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki dat uit de mijn van Shinkolobwe gehaald is-, dat België als enige Europese land zonder schulden uit WO II is gekomen. Het is maar 1 voorbeeld van wat het kleine België aan het grote Congo te danken heeft. Tja, wat zeg je dan?

donderdag 2 december 2010

Feesten in Lubumbashi

Het is nogal een drukke week geweest, gelukkig niet enkel voor mijn 'werk'. Zo heb ik het afgelopen week weer 2 feesten meegemaakt.
Verleden week was het immers de verjaardag van Frère Louis. Ik had met hem afgesproken voor een vergadering, wat uiteindelijk een verjaardagsfeestje bleek te zijn. Hij was zelf vergeten dat hij verjaarde, maar liet dat niet aan zijn hart komen. Ondanks het feit dat hij wat ziekjes was (lichte vorm van malaria), liet hij zich het feest welgevallen.

De kleine Jolie, met alfabet in het haar aan de Djino, de plaatselijke frisdrank.

De jarige Louis en Yvette, de schatbewaarster van de NGO en tegelijktertijd naaister en drankverkoopster aan de Simba














Louis vierde zijn 69e verjaardag. Reden genoeg om een verjaardagslied aan te heffen in 3 talen en om een flesje roze champagne (hier enorm populair) te kraken.



Zoals hij in zijn verjaardagsspeech aanhaalde, was het een dag van vreugde, maar tegelijkertijd ook van verdriet. In de buurt van Luena, een van de dorpen in het binnenland waar de NGO actief is, waren een aantal mensen gedood en verwond door rondzwervende Mai-Mai-soldaten. De NGO probeert deze Mai Mai met alle middelen te bestrijden en uit de buurt van het Upemba-park te houden. Meer hierover vind je in een artikeltje op Congo-forum dat binnenkort zal verschijnen. 

Enkele dagen later heb ik zelf een 'fête d'installation' georganiseerd waarop ik mijn kennnissen en vrienden hier in Lubumbashi heb uitgenodigd.

vnlr Abel van Femme Sida, Gilles van EcoPo, Joseph van het Interface Université Société

Ikzelf, in feestornaat
Ook dit was weer een hele onderneming die ik – natuurlijk – weer had onderschat. Inivités: geen probleen, ze komen graag af. Locatie: geen probleem, Jules en familie waren direct akkoord om het hier in de tuin te doen. Materiaal: geen probleem, het huis beschikt over alles wat je voor zo'n feest nodig hebt. Werk: geen probleem, iedereen stak een handje toe (tot het nichtje toe). Wel een probleem: drank. Of beter gezegd: de flessen. Er is min of meer een gebrek aan flessen voor het bier en de sucrés, wat maakt dat de inhoud goedkoper is dan de verpakking! De drankendepots (die je overal wel vindt) weigeren om je een bak bier of sucrés te verkopen als je niet over een lege bak beschikt. Die moest ik dus bij elkaar zoeken. Met dank aan Papa Jules én aan Frère Louis is het uiteindelijk wel gelukt.

Enkele studenten van de UNILU die in het verleden aan het Jamboproject hebben meegewerkt


Er zijn ook 7 studenten van de KHLeuven voor 6 maanden in Lubumbashi ikv een stage. Hier samen met enkele vrienden van de NGO Usahidizi
Volgende uitdaging: drank koel krijgen. Ook hier bracht Papa Jules de redding. In het cybercafé dat hij samen met Maman Noëlla uitbaat op de campus van het ISP staat gelukkig een grote frigo. Daar hebben de flessen een hele dag lekker kunnen koelen zodat ze tegen de avond lekker fris waren. Het was een gezellige avond, veel mensen teruggezien en met elkaar in contact kunnen brengen.

Enkele vrienden des huizes

Rond een uur of 23 hebben we afgerond ten huize Kahozi en zijn we met een beperkte delegatie op stap geweest in Kamalondo. Dit is een buitenwijk van Lubumbashi, in feite dé uitgangsplek, très chaud! Hier vind je de beste Congolese boîtes met de beste Congolese soukous, zouk en ndombolo. De mensen die tot hier komen, neem ik hier zeker mee naar toe!

Een van de – naar mijn bescheiden mening – beste boîtes: Nwgasuma





Ook bij dit uitje kon ik weer vaststellen dat ik – ondanks mijn herhaaldelijke passages in L'shi – nog veel te leren heb. Het bleek immers wat complexer dan gedacht om iedereen terug thuis te krijgen. Omdat het volgens Papa Jules te onveilig was om de 3 overgebleven KHL-studenten (Dorien, Steffi en Liesbeth) nog tot op hun logement te brengen (ze verblijven in de buurt van een militair kamp) zijn zij dan maar bij ons blijven slapen. Eentje op de luchtmatras en 2 anderen samen op een 1-persoons'mousse'. Bon, improviseren hoort er soms bij. En als ik heb goed heb begrepen, was de kermis (Kamalondo) de geseling (nauwelijks geslapen) wel waard :-).

De hardcore feesters verzameld, incl taxichauffeurs :-)

De volgende keer: met de KHL-delegatie op uitstap naar Kipushi

Op mijn andere blog, serieuzer nieuws over mijn bezoek aan het Atelier Vélo, zie http://velubum.blogspot.com