Pagina's

maandag 31 januari 2011

Session sur l'interculturalité

Afgelopen zaterdag hebben we de voorlaatste voorbereidende sessie gehad met de Kassapards. Doel was hen voor te bereiden op de interculturele contacten met de VUB-isten. Deze dimensie blijft wat mij betreft de moeilijkste, maar tegelijkertijd de intrigerenste dimensie aan een dergelijk project. Hoe ver kan het wederzijds begrip van elkaars cultuur gaan op een periode van 18 dagen? Hoe ga je om met op het eerste zicht onoverbrugbare verschillen tussen mensen die tegelijkertijd zo op elkaar gelijken? We zullen zien hoe dat dit jaar verloopt...

Deze sessie was in handen van Kawele. Door computerproblemen had hij zich niet kunnen voorbereiden zoals we gewenst hadden, maar de basis was er. De sessie begon met een korte rondvraag: wie heeft er al interculturele contacten gehad? Op enkele uitzonderingen na, kon iedereen daar wel iets op zeggen. Van contacten met andere religieuze gemeenschappen over vergelijkingen met andere regio's in Congo of Burundi tot ervaringen met soortgelijke projecten in het verleden, het zijn allemaal voorbeelden van interculturaliteit, een concept dat niet beperkt kan worden tot verschillen tussen landen of volkeren.

Kawele licht enkele interculturele uitdagingen toe




... die met veel belangstelling gevolgd worden door Sam en Prince



















Vervolgens lichtte Kawele enkele concepten toe: cultuur, interculturaliteit, acculturatie, integratie. De voorbeelden van interculturele conflicten die hij daarna besprak, maakte de tongen al wat meer los. Om uiteindelijk uit te komen op de vraag: wie moet zich (het meest) aan wie aanpassen? Conclusie: iedereen moet zich natuurlijk kunnen blijven gedragen, wat niet wil zeggen dat de Kassapards als gastheren en -vrouwen natuurlijk kunnen rekening houden met bepaalde gevoeligheden bij de VUB-isten en vice versa.

Lauriane, Vannella en Bora









Prince en Bovick














De getuigenis van 'assistant' Ken Dibwe, die al herhaaldelijk in België en Frankrijk verbleven heeft in het kader van zijn doctoraat en bijgevolg 'les blancs' al wat kent, kruidde dit debat met concrete voorbeelden. Ik onthou vooral:
- 'les blancs' zijn verzot op stadsplannen, iets waar een doorsnee Congolees maar weinig van snapt;
- als een blanke je uitnodigt om samen iets te gaan eten betekent dit niet dat je automatisch getrakteerd wordt, terwijl dat hier de normaalste zaak van de wereld is;
- als je teveel naar 'Dieu' verwijst in je taalgebruik, kan dit nogal vreemd overkomen, terwijl dat voor Afrikanen in het algemeen een automatisme is.

Assistant en 'expert en blancs' Ken Dibwe
Omdat ik op het einde nieuwsgierig was naar het beeld dat de Kassapards hebben van de VUB-isten, vroeg ik hen om me 2 woorden te geven die volgens hen een doorsnee Belgische student beschrijft. Een greep uit mijn oogst:

Eerder positief:
moedig
nieuwsgierig
cool
logisch
integreert gemakkelijk
cooperatief

Eerder negatief:
egoïstisch
te gesloten
solitair
superioriteitsgevoel
individualistisch
wil cultuur opleggen

Een interessante spiegel (hun beeld is oa gebaseerd op hun ervaringen met mij). Ik ben benieuwd hoe ze over de VUB-isten zullen denken na afloop van het project...

Emmanuel en Assistant Ken

woensdag 26 januari 2011

Enfin, tu es tropicalisé

Zoals jullie al eerder konden lezen, heb ik laatst mijn allereerste aanval van malaria (eigenlijk 'paludisme', malaria is Swahili voor ziekte) gehad. Ik zou het nu niet direct opnieuw willen oplopen, maar al bij al was het een interessante, leerzame ervaring. Voor de geïnteresseerden onder jullie, een kort verslagje van mijn paludisme-belevenissen.

Malaria manifesteert zich zoals jullie waarschijnlijk wel weten vooreerst als een aanblijvende koorts in combinatie met een vervelende hoofdpijn. Die was bij mij begonnen zo rond de vrijdagavond met temperaturen iets boven de 37°. Zoals het boekje het voorschrijft, ben ik dan begonnen met het monitoren van m'n temperatuur. Zaterdag klom die stelselmatig tot een maximum van 39°, ondanks het innemen van paracetamol. Aangezien het belangrijk is dat je malaria zo snel mogelijk vaststelt, wil je ernstige gevolgen vermijden, vond ik het dan toch tijd geworden voor een malariatest. In normale omstandigheden kan je die in elk medisch centrum, dispensarium, hospitaal,... laten afnemen. Op voorwaarde tenminste dat er laboranten aanwezig zijn. Dat bleek die zaterdag en bij uitbreiding het hele weekend ietwat gecompliceerd. Omdat op zondag 16 januari de moord op Mzee Kabila en op maandag 17 januari de moord op Lumumba herdacht wordt, was het een verlengd weekend. Dit betekent: vanaf zaterdagmiddag beperkte dienstverlening in de meeste hospitaals/medische centra tot en met maandag. En ik wilde zo snel mogelijk een resultaat hebben! Ik vond er dan maar niets beters op dan mijn geluk te proberen bij Chen Rui, een hospitaal hier vlak in de buurt dat uitgebaat wordt door Chinezen, vanuit de veronderstelling dat die niet noodzakelijk wakker liggen van herdenkingen van Congolese nationale helden.

Op zich was het interessant om te zien hoe Chinezen die nauwelijks Frans (of Engels) spreken samen met Congolezen die geen Chinees spreken samen tot een diagnose komen. We zijn immers voor internationale samenwerking en interculturele uitwisseling, niet? Maar echt bevorderlijk voor het vertrouwen is dit niet. Misschien ben ik iets té achterdochtig, maar als men me voor een simpele malaria-aanval al direct 5 dagen perfusions (hup, aan de baxter) voorschrijft twv 315 $ ipv een simpele pillenkuur, dan begin ik toch te vinden dat dat verdacht veel lijkt op afzetterij. Ik heb dan maar genoegen genomen met hun diagnose (de test leek me wel betrouwbaar) en heb bedankt voor hun voorschriften van Chinese medicijnen. Niet in het minst omdat ik een stil vermoeden had dat mijn verzekering wel eens moeilijk zou kunnen doen over pillen waarvan de verpakking niet eens verstaanbaar is. Mijn redenering was, na spoed-skype-overleg met 'mijn' tropische arts Peter (merci, peke): lekker Malarone nemen tot en met maandag en dan voor een wat zekerder check naar CMC, een van de beste hospitaals hier (de kliniek van Forrest, met een vriendelijke Belgische dokter aan het hoofd). Klinkt goed, niet?

De zondag leek dat iet of wat te werken: alhoewel de rillingen afwisselden met hevige zweetbuien en ik hoofdpijn bleef hebben, bleef de koorts bleef op zich wel onder controle (rond de 38°). 's Maandags piekte mijn temperatuur, ondanks de Malarone, echter rond de 40° en ben ik, ondanks de feestdag (dubbel tarief!), toch maar al afgezakt naar CMC. Met dank aan Philip Heuts, die hier de Belgische Ontwikkelingssamenwerking moet opvolgen en die zo sympathiek was om me tot daar te brengen. Merci, Philip! In het CMC: opnieuw bloedtest, deze keer met negatief resultaat, waarschijnlijk toch dankzij de Malarone. De dokter zat zelf een beetje met z'n handen in het haar. Aangezien ik de weken ervoor een paar keer in de brousse was geweest (in regio's met respectievelijk mogelijk slaapziekte, bilharzio, tekenbeten, onhygiënische toestanden enz), kon de aanhoudende koorts door zowat alle mogelijke tropische ziektes veroorzaakt worden. Daarom voor alle zekerheid toch maar al antibiotica tegen de buiktyfus (wat je hier zowat overal kan oplopen als gevolg van besmet voedsel of water) en een tweede kuur antimalariapillen (Coartem). En daarom voor alle zekerheid dinsdag en woensdag maar teruggekeerd voor uitgebreider bloed- en stoelgangtesten, een echografie van de buik (mogelijk risico van hepatitis) en de longen (de Chinezen hadden dan ook gedaan en hadden een infectie op de longen vastgesteld). Uit dat alles bleek dat ik eigenlijk wel gezond was (?), de enige optie die dan overbleef was die buiktyfus. Het probleem is dat je dat niet echt kan vaststellen, behalve als je testen doet met intervallen van 10 dagen. Maar zo lang laat een dokter je natuurlijk niet afzien (hij had me voor alle zekerheid al antibiotica voorgeschreven maandagavond) en/of de ziekte geneest soms spontaan binnen de 10 dagen. Of ik dus echt buiktyfus heb gehad of niet, is me dus niet duidelijk.

In ieder geval: de combinatie Coartem – Ciproxine (antibiotica) heeft zijn werk gedaan. Vanaf zaterdag de 22e (dus een goeie week na de eerste koorts), was de koorts en de hoofdpijn weg en voelde ik me beter. Nog wat moe, wsch ook van de pillen, maar niet meer ziek. Het etentje dat Philip Heuts (inderdaad, dezelfde) op maandag 24/01 heeft georganiseerd voor een troep Belgen kwam dus perfect op tijd. Na een week geheelonthouding (allez, toch bijna :-) hebben zijn Simba's me enorm gesmaakt. Weeral merci, Philip!

De Congolezen onthalen mijn malariaverhaal trouwens over het algemeen met bijzonder veel enthousiasme: Enfin, tu es baptisé, africanisé, tropicalisé. Waarschijnlijk vat het dat wel goed samen...

Bij toeval (?) had Frère Louis enkele dagen later hetzelfde te pakken, zij het een graad erger. Hij had koortsaanvallen tot 42° en is enkele dagen gehospitaliseerd geweest. Ik ben hem een paar keer kunnen gaan bezoeken en zag hem gelukkig dag na dag aansterken. Hij is nu terug thuis en moet nog veel rusten (hij is immers niet meer van de jongsten). Maar zonder twijfel zal hij binnenkort weer zijn oude dynamische zelf zijn...

maandag 24 januari 2011

Session Préparatoire: Processus du Développement

Afgelopen zaterdag hebben Dhanis en Kawele een nieuwe sessie georganiseerd voor de Kassapards die vol ongeduld zitten te wachten op hun Brusselse collega's. (De sessie vorige week zaterdag heb ik zelf jammer genoeg gemist omdat ik ziek was.)

Dhanis in volle actie
Deze sessie stond in het teken van het 'processus du développement'. Als basis voor het project gebruiken we een theoretisch model dat volgens ons goed weergeeft hoe je over 'ontwikkeling' (een geladen term) kan reflecteren. Voor de geïnteresseerden onder jullie, bij deze een afbeelding van het model:

Het model, zoals geprojecteerd op de muur
 Dhanis heeft dit model stap voor stap uitgelegd, terwijl de studenten ijverig noteerden. Eerst zonder elektriciteit en dus zonder powerpoint. Gelukkig had de SNEL (Société Nationale d'Electricité) al euhm snel door dat dit voor de studenten niet zo makkelijk was en hebben ze de elektriciteit terug aangesloten. Zo konden de studenten de rest van de uitleg toch konden met de ondersteuning van een projectie op de muur.

Ietwat krap, maar even aandachtig

Op het einde was er natuurlijk ruimte voor vragen, maar die bleven beperkt. Het is ook een nogal abstract model, het zal wel duidelijker worden eens we er ook op het terrein mee aan de slag gaan. De dimensie 'cultuur' geeft echter altijd aanleiding tot geanimeerde debatten: bijvoorbeeld hoe zit het met de verhouding man-vrouw en hoe speelt deze in op ontwikkelingsprocessen? Maar dat is eigenlijk voer voor de sessie van komende zaterdag over cultuur en interculturele contacten...

dinsdag 18 januari 2011

Tim en David in Lubumbashi

Donkere wolken pakken samen boven Lubumbashi, in de verte klinkt af en toe een donderslag, de hemel wordt opgelicht door bliksemschichten. Ik zit hier aan mijn bureau mijn koorts wat uit te zweten, een gevolg van een malaria-aanval (mijn eerste!). Het ideale moment om mijn blog nog es up te daten, niet?

Omdat ik echter door de koorts en de hoofdpijn niet zo heel veel inspiratie heb, ga ik vooral de foto's voor zich laten spreken.

Wat kan ik nog allemaal meegeven? Zoals ik vorige keer al schreef, zijn eind december twee vrienden uit het Antwerpse op bezoek gekomen: Tim en David.










Is Tim een doodgewone (?) Antwerpenaar en als dusdanig een eenvoudig geval voor de Congolezen, dan is dit voor David wel wat anders. Zoals jullie op de foto kunnen zien, heeft hij Chinese roots, al zijn zijn ouders afkomstig van Suriname, heeft hij de Nederlandse nationaliteit en woont hij in Antwerpen. Dit is voor vele Congolezen te veel. Zeker als je de houding van de Lushois kent tav Chinezen (d'r zijn d'r al meer slachtoffer geworden van een pakje slaag links of rechts als gevolg van onder andere hun wat, hmm, aparte manier van niet-integreren) kan je je voorstellen dat het voor David hier in Lubumbashi nog een beetje een andere ervaring was dan voor de rest. Maar wees gerust: hij heeft het overleefd :-)

Ik heb hen Lubumbashi wat leren kennen: de stad, het museum, le plage, de quartiers populairs, de markten, de nganda's (bars) en natuurlijk ook enkele boîtes.




Was dit, plus het samen nieuwjaar vieren bij -je raadt het nooit- een Chinees restaurant, sowieso al de moeite, dan was onze gezamenlijke uitstap naar het Kundelungupark duidelijk het hoogtepunt van hun verblijf hier. Niet in het minst dankzij het charmante gezelschap van Frère Louis (idd, weer hem) en zijn gevolg. En misschien ook wel door mijn rijkunsten, al lopen de meningen daarover wat uit elkaar :-)

De toegang tot het Kundelungupark

Het Kundelungupark is één van de nationale parken, natuurreservaten van de DRC. Opgericht in 1971 over een oppervlakte van maar liefst 7600 km2 door Mobutu, is het ook een van de grootste en volgens kenners uit de tijd ook een van de mooiste parken van de wereld. Van die pracht schiet tegenwoordig enkel nog het landschap over, dieren zijn er nauwelijks nog. Omdat de parkwachters van in het begin slecht of niet betaald werden, waren ze quasi gedwongen om op de beesten te jagen voor voedsel en/of om het vlees te verkopen. De verschillende oorlogen die de streek sinds midden jaren 90 geteisterd hebben, hebben het wildbestand helemaal de das omgedaan. En kans om te herstellen, sowieso al een aartsmoeilijke opdracht, krijg het park niet. Tot op de dag van vandaag zijn er stropers actief, met medeweten van de parkwachters en hun verantwoordelijken. Sterker nog: soms zijn het zelfs de verantwoordelijken die normaal gezien moeten instaan voor de bescherming die nog het meest actief zijn in de 'bracconnage'. Het is onder andere op dit probleem dat de ngo van Louis wil werken. Wij hebben op de 3-4 dagen die we in het park hebben doorgebracht welgeteld een 8-tal bavianen, een 6-tal wat grotere vogels gezien en 5 eerder zeldzame paardantilopen (waarvan er blijkbaar in totaal maar een 25-tal zijn). En dan mogen we nog van geluk spreken...

De Zwarte Paardantilopen

Alhoewel het schrijnend is om aan te zien, uren over/door die enorme vlakten te rijden zonder een teken van leven, hebben wij ons er toch niet van laten weerhouden om dan maar van het prachtige landschap te genieten. Hoogtepunten waren vnl een aantal van de watervallen die we bezocht hebben, met telkens spectaculaire uitzichten over plateaus of valleien.

De eerste avond rijden we (David, Tim, Oncle Jean, ik en Zakarias, een parkwachter – Louis was moe en is in het parkkamp gebleven), direct na aankomst door naar de eerste waterval: Masansa


Na een spannende tocht incl twee modderslippartijen komen we met de jeep toe boven aan de waterval met een adembenemend uitzicht over de vallei. Het is er zo mooi dat we, na een afdaling en heerlijke Colruytravioli incl een glaasje wijn rond het kampvuur, maar besluiten om er te blijven slapen: Tim en David in een tentje, Oncle Jean, de parkwachter en ik in de jeep. Het is misschien niet de beste nacht van mijn leven, maar de zonsopgang de volgende morgen maakt dit ruimschoots goed.

Masansa bij valavond


Masansa bij zonsopgang

Ik had onder andere niet zo heel goed geslapen, omdat ik me stiekem een beetje zorgen maakte over de terugweg. Deze begon met een vrij steile, glibberige klim omhoog (omlaag waren we gewoon een stukje naar beneden gegleden) en ik was vergeten aan Louis te vragen hoe de 4x4 van zijn jeep werkte. Gelukkig lukt het, na wat geëxperimenteer met schroeven, knoppen en versnellingspoken en na enkele mislukte pogingen, toch om de helling op te klimmen. Mijn macho-gehalte (?) is direct weer wat opgekrikt.



Na een ritje van anderhalf uur komen we dan terug aan in het kamp (Katwe). Wij met het idee om na een stevig ontbijt door te rijden naar de volgende bestemming: de Lofoi watervallen, met zijn 384 m de hoogste van Afrika en de tweede hoogste van de wereld. Louis heeft ondertussen echter vernomen dat Kabila (idd, le président) in het kamp zou passeren. Joseph heeft op een 120 km van het kamp een eigen boerderij waar hij al eens graag een weekendje doorbrengt. Normaal gezien passeert hij op weg altijd even in het kamp om dag te zeggen of ... (je weet nooit). De verantwoordelijken van het kamp hebben Louis beloofd om hem/ons eens voor te stellen aan Zijne Excellentie, dit is dus een kans die we niet voorbij kunnen laten gaan. Alleen weet je met presidenten natuurlijk nooit wat ze echt van plan zijn. Wij zitten dus vooral te wachten, zien vele grote jeeps en militairen passeren, maar krijgen de président himself uiteindelijk niet te zien. Daar gaat onze gedroomde vakantiekiek. Een volgende keer beter... Al is mijn video-opname van Louis die twee jeeps herstelt uit het gevolg van de president die op elkaar (!) gebotst zijn ook geen mis souvenir. Jammer genoeg echter niet voor publicatie vatbaar :-)

Omdat het ondertussen te laat is om nog door te rijden naar de Lofoi, maken we maar van de gelegenheid gebruik om de installaties van het kamp wat te bekijken. Ondanks de enorme budgetten die UNDP heeft gestoken in de rehabilitatie van het kamp, zijn de resultaten eerder bedroevend. Kort samengevat ziet het er van ver allemaal zeer mooi uit, maar is het vooral ver van mooi. Ook hier is dus weer bijzonder veel geld schuins geslagen. Jammer, want het park heeft echt wel potentieel, maar met een ondermaatse infrastructuur trek je natuurlijk geen toeristen aan.

Omdat het daarna nog niet té laat is, kruipen David, Tim, Maman Sylvie, ik en Zakarias, opnieuw in de jeep op weg naar een tweede kleinere waterval. Weer anderhalf uur op en anderhalf uur terug. Maar het blijft de moeite, cruisen door de brousse, af en toe een kleine slippartij (ik ben de jeep nog aan het leren kennen), met weidse uitzichten over de vlakte. Bij deze waterval (ik ben de naam even kwijt) maken we van de gelegenheid gebruik om toch even te zwemmen. Ik denk even niet aan wat er allemaal aan ziektes in het water kan zitten, hou me voor dat die enge Bilharzio enkel in stilstaand water voorkomt (al zijn mijn 'Healthy Africa Travel Guide iets anders) en geniet van de verfrissing. Ik denk dat dit gelijk mijn eerste duik is in Congolees water, iets dat dus wel bijblijft (al is het in de vorm van de koorts die ik nu heb en die ook kan wijzen op fièvre typhoid :-)


 
Die avond zitten we, na een heerlijk avondmaal bestaande uit frietjes met zwanworsten en wortelen en erwten uit blik, gezellig te kletsen op de barza van de gîte waarin we verbleven. Louis is op dergelijke momenten een wat aarzelend, maar toch boeiend verteller. Gedurende zijn 42 jaar in de streek heeft hij natuurlijk veel gezien, gehoord en meegemaakt. Vaak schokkende verhalen, van mensen die elkaar de meest wrede dingen aandoen voor geld, grondstoffen, macht. In de vredige omgeving waarin we ons bevonden, zou je bijna vergeten dat je in een land bent dat maar al te veel van die verhalen heeft gekend en nog kent! De uitdaging is om je in dergelijke contexten niet te laten ontmoedigen, om door te blijven zetten. Daar moet ik Louis toch wel voor bewonderen. Ik weet niet of ik het zou kunnen...

Avondmaal


Ontbijt












En tout cas, de volgende morgen zijn we vroeg uit de veren en zetten we koers naar de Lofoi, deze keer met de hele delegatie en een extra garde. Het is op dit stuk dat we enkele grotere vogels zien. En enkele keren bijna vast komen te zitten, gelukkig is Louis er deze keer bij om me wat raad te geven. Na 2,5 uur komen we aan bij de rivier de Lofoi, die we al pootje badend moeten oversteken.










Na een fikse wandeling van een dik half uur horen we stilaan de waterval naderen (allez, wij naderen de waterval). Weeral een adembenemend uitzicht, behoorlijk indrukwekkend. Er is ook een pad van een twee-tal uur dat naar beneden leidt, maar daar hebben we geen tijd voor. Dat is dus voor een volgende keer (hopelijk!). Ik verleid Louis tot een kleine videoboodschap, die ik bijzonder graag met jullie deel



Bon, op het van het uitzicht genieten na is er op die plek eigenlijk weinig te beleven, dus na een half uurtje keren we terug naar de rivier. Van de wandeling ben ik stevig aan het zweten gegaan, ik kan samen met Tim de verleiding dus niet weerstaan om ook hier even in het water te plonsen. De toekomst zal uitwijzen of dat al dan niet een goed idee was :-)

Omdat we die avond nog willen doorrijden tot in Lubanda, waar de Fransiscanen (de orde van Frère Louis) een missie hebben waar we kunnen overnachten, hangen we niet lang rond aan de rivier en rijden we snel door terug richting 'basecamp'. Het is op de terugweg dat we de Paardantilopen zien en dat ik met de jeep een serieuze sprong maak met als resultaat dat we in de gracht belanden (en een gekwetst been van een van de wachters, snorrie!).













Louis vat mijn mishandeling van zijn jeep sportief op en geeft met wat raad betreffende mijn rijstijl, die ik zo goed mogelijk probeer op te volgen. Het toont dat ik, na alles bij elkaar toch een dag of 5 met de jeep gereden te hebben, deze halve tank nog niet goed aanvoel. Dat zal beetje bij beetje moeten komen.

In Lubanda worden we hartelijk onthaald door Frère kweetzijnnaamnietmeer en enkele lokale helpsters. We genieten er zoals steeds van een simpel maar lekker avondmaal bij kaarslicht en sluiten de dag af met enkele heerlijke Simba's, eerst op het terras van de curée en vervolgens in de enige lokale bar.





De volgende dag bezoeken we vooraleer naar Lubumbashi door te rijden eerst nog het meer van Lubanda, waar Tim en ik voor 10 min in een pirogue stappen en ons wat laten rondvaren. Hebben we dat toch ook weer gehad. Vervolgens bezoeken we een grote maïsboerderij (5000 hectare, het bedrijf heeft elders nog een concessie van 20.000 hectare!) waarna we finaal koers zetten naar L'shi.
















In L'shi toegekomen, zetten we Louis af bij zijn thuis en rijden wij verder naar het naai-atelier waar Tim en David een hemd van Afrikaanse pagnes hebben laten maken.


Alsof dit alles nog niet genoeg avontuur is geweest, komen we 's avonds op weg naar Louis op een van de Lushois binnenwegen serieus vast te zitten in de modder. Stel je voor: 4 dagen in de brousse zonder noemenswaardige problemen (het gekwetse been van de parkwachter even buiten beschouwing gelaten) en in de stad zelf zitten we moddervast. Faut le faire! Jammer genoeg is het in de studentenwijk van Lubumbashi, waar veel jong volk zit dat het maar al te graag afziet, zo muzungu's in de problemen. Versta me niet verkeerd: ze zijn hulpvaardig genoeg met aanwijzingen en geduw en getrek aan de jeep, maar het loopt al snel bijna uit de hand. Ze beginnen om dollars te vragen (100$! 150$!), beginnen de jeep te bestijgen, proberen zelfs binnen te dringen. Gelukkig zitten er toch enkelen tussen met een beetje verstand, met wie ik kan onderhandelen. Uiteindelijk komen we er met een klein hartje en 20 $ vanaf. Het vervelende daarbuiten is dat Louis ondertussen al een uur aan de kant van de weg heeft staan wachten. Nog es sorry hiervoor Louis. Volgende keer bellen we van bij het begin! Gelukkig kunnen we even later deze ervaring doorspoelen met een heerlijk frisse Simba en steak-champignons-frites in 'Le Petit Bruxelles'.

Om het verhaal van Tim en Davids verblijf hier nog af te maken, nog een staaltje van Congolese flexibiliteit. Ze waren van plan om de volgende dag met een bus vanuit L'shi door te reizen naar Tanzania. Voor ons vertrek naar Kundelungu verzekerde men ons bij Taqwa (de busmaatschappij) nog dat het geen probleem was om het ticket de dag zelf te kopen. Daar op donderdag toegekomen, bleek echter dat de directie wegens onderbezetting beslist had om niet meer dagelijks, maar maar 2 keer per week een bus in te leggen: op dinsdag en zaterdag. Aangezien Tim en David zo lang niet konden wachten, hebben we het reisschema dan maar aangepast. Enfin, wat ik er zeker van weet is dat ik hen heb afgezet aan de taxihalte met bestemming Kasumbalesa (de grensovergang met Zambia) en dat de taxichauffeur me enkele uren later belde om te zeggen dat ze goed aan de andere kant aangekomen waren (merci Papa Pierre). Ik heb Tim daarna nog aan de lijn gehad die zei dat ze in Ndola (bij familie van het gezin Bizimana) goed ontvangen waren (bezoek aan de boîte incl) en dat ze een blijkbaar helse busrit gingen nemen naar Iringa. Afgaande op de reputatie van de Taqwachauffeurs zou het oorspronkelijke plan zeker een belevenis zijn geweest, maar ik het zo de indruk dat de alternatieve route ook een heel avontuur was. Eind goed al goed dus...

dinsdag 4 januari 2011

Eindejaarsfeesten in Lubumbashi

Het is de eerste keer dat ik de eindejaarsfeesten in de tropen meemaak (op een bescheiden nieuwjaarsfeesje op een hotelkamer in Sao Paulo in een ver verleden na). Daar wil ik dus ook wel een en ander over kwijt

Kerstmis

Kerstmis is traditioneel een familiefeest, ik ga dan ook graag in op de uitnodiging van de familie Bizimana om het samen met hen te vieren, bij een broer van Papa Jules, Tonton Cléo. Op het programma: een rijkelijk buffet en vooral: veel dansen! Ik laat de beelden graag voor zich spreken.

Een overheerlijk Congolees kerstbuffet

Tonton Cléo, de 'patriarch' van de familie
De tatés (grootouders) laten zich niet onbetuigd bij het dansen en worden gelijk serieus opgetuigd :-)



Taté Garçon en Taté Fille, de grootouders. Ze vinden het tof dat ze niet meer door de Belgen geslagen worden!

Nieuwjaar

31 december staat vooral in het teken van de laatste voorbereidingen van onze (ondertussen zijn Tim en David, vrienden uit Antwerpen aangekomen, zie volgende berichten) uitstap naar het Kundelungupark, het feest zelf is dus een beetje à l’improviste. Na de laatste inkopen springen we nog even binnen in de Halle de l’Etoile voor de laatste ‘Cafe Jazz’ van het jaar. De lokale artiesten brengen er al snel de sfeer in, jammer genoeg wordt het al rond een uur of 9 afgerond omdat de begeleidingsband in Hotel Karavia ten dans moet spelen. We besluiten dan maar ons eindejaarsmaal bij de Chinees te gaan nemen (we zitten tenslotte in Afrika, niet?). Net om 00u komen we aan op een undergroundfeestje, georganiseerd door het artiestencollectief Picha. We zijn echter allemaal moe van een avondje uit de avond ervoor (tot 5u), dus bollen al rond 1u30 terug ons bed in.

Op 1 januari nemen we samen een nieuwjaarsmaal met de familie en Père Jean-Marie, die hier de activiteiten van de Benedictijnen opvolgt.

Het voorgerecht: advocado met een garnaalslade met perzik en ananas!

In de namiddag bezoeken we Kiswishi, het mooie, rustige en groene terrein van de Benedictijnen net buiten de stad. Ik verneem dat er onder andere een soor camping is waar ik binnen afzienbare tijd zeker eens gebruik van wil maken. In ieder geval is de groene omgeving de ideale voorbereiding op onze uitstap naar het Kundelunguparkt waar je de komende dagen meer over zal kunnen lezen.

Boven op de watertank heb je het beste zicht over het terrein
Dit dus...


Kiswishi

zondag 2 januari 2011

La Brousse Katangaise (II)

De huidige Mwami van de Bayeke in Bunkeya
Elk jaar op 20 december herdenkt de bevolking van Bunkeya en omstreken de dood van Mwami M’Siri. M’Siri was een belangrijke chef ten tijde van de Belgische kolonisering. Omwille van zijn sterkte heeft hij lang weerstand kunnen bieden tegen de Belgische overheersing. In 1891 wordt hij echter in een vuurgevecht gedood door de Belgische Kapitein Bodson, die een dag later zelf ook sterft aan zijn opgelopen verwondingen. De versie van de feiten (wie schoot eerst, wie is ‘schuldig’,...) lopen uiteen naar gelang de bron, maar de evenementen hebben van Bunkeya een historische plaats gemaakt die op een dag als vandaag veel volk aantrekt van verschillende pluimage.

Verschillende hooggeërde gasten (wij waren maar gewone invités)

Aangezien de huidige Mwami Mwenda-Bantu Munongo Godefroid in het Congolees parlement zit als vertegenwoordiger van alle chefs coûtumiers, is hij een belangrijk personage. Naast politici, zijn er bijgevolg bevriende chiefs, maar ook mensen uit het bedrijfsleven en de diplomatie. Ik zelf maak dankbaar gebruik van mijn nieuwe status als cameraman om het hele gebeuren vanop de eerste rij bij te wonen.

Wie weet mij op deze foto te lokaliseren?

De ceremonie zelf bestaat uit 2 delen. Nadat de Mwami vanop zijn berg (traditioneel het beslissingscentrum waar hij overlegt met zijn notabelen) is afgedaald naar zijn paleis in het dorp, brengt hij hulde aan zijn voorouders. Deze worden symbolisch voorgesteld door mini-paillottes. Daarna daalt hij verder af naar het centrale dorpsplein om er samen met zijn onderdanen deel te nemen aan traditionele dansen. Het volgende filmpje geeft een aantal impressies.



Het tweede deel van de ceremonie bestaat erin dat er hulde wordt gebracht aan de Mwami zelf: dmv geschenken, maar ook dmv gedans en gezang.



Na afloop hiervan, bezoekt de Mwami samen met zijn gasten het kerkhof waar zijn voorouders en verschillende notabelen begraven liggen, de plek waar Mwami Msiri gedood is en de tombe van Kapitein Bodson. Het namiddagprogramma wordt afgerond met een gezamenlijke maaltijd.

’s Avonds is er dan nog een slotceremonie waar in ieder geval deze keer eigenlijk vooral de dansen van in de namiddag hernomen worden. Aangezien er dan niet veel gasten meer aanwezig zijn, biedt dit ons de kans om een gesprekje te voeren met de Mwami. Hij biedt ons prompt een fles whisky en campari aan die we ons goed laten smaken. En als Belgen zijn we al lang blij dat ze ons niet meer vereenzelvigen met de Belgische kapitein die hún Msiri gedood heeft.