Pagina's

dinsdag 18 januari 2011

Tim en David in Lubumbashi

Donkere wolken pakken samen boven Lubumbashi, in de verte klinkt af en toe een donderslag, de hemel wordt opgelicht door bliksemschichten. Ik zit hier aan mijn bureau mijn koorts wat uit te zweten, een gevolg van een malaria-aanval (mijn eerste!). Het ideale moment om mijn blog nog es up te daten, niet?

Omdat ik echter door de koorts en de hoofdpijn niet zo heel veel inspiratie heb, ga ik vooral de foto's voor zich laten spreken.

Wat kan ik nog allemaal meegeven? Zoals ik vorige keer al schreef, zijn eind december twee vrienden uit het Antwerpse op bezoek gekomen: Tim en David.










Is Tim een doodgewone (?) Antwerpenaar en als dusdanig een eenvoudig geval voor de Congolezen, dan is dit voor David wel wat anders. Zoals jullie op de foto kunnen zien, heeft hij Chinese roots, al zijn zijn ouders afkomstig van Suriname, heeft hij de Nederlandse nationaliteit en woont hij in Antwerpen. Dit is voor vele Congolezen te veel. Zeker als je de houding van de Lushois kent tav Chinezen (d'r zijn d'r al meer slachtoffer geworden van een pakje slaag links of rechts als gevolg van onder andere hun wat, hmm, aparte manier van niet-integreren) kan je je voorstellen dat het voor David hier in Lubumbashi nog een beetje een andere ervaring was dan voor de rest. Maar wees gerust: hij heeft het overleefd :-)

Ik heb hen Lubumbashi wat leren kennen: de stad, het museum, le plage, de quartiers populairs, de markten, de nganda's (bars) en natuurlijk ook enkele boîtes.




Was dit, plus het samen nieuwjaar vieren bij -je raadt het nooit- een Chinees restaurant, sowieso al de moeite, dan was onze gezamenlijke uitstap naar het Kundelungupark duidelijk het hoogtepunt van hun verblijf hier. Niet in het minst dankzij het charmante gezelschap van Frère Louis (idd, weer hem) en zijn gevolg. En misschien ook wel door mijn rijkunsten, al lopen de meningen daarover wat uit elkaar :-)

De toegang tot het Kundelungupark

Het Kundelungupark is één van de nationale parken, natuurreservaten van de DRC. Opgericht in 1971 over een oppervlakte van maar liefst 7600 km2 door Mobutu, is het ook een van de grootste en volgens kenners uit de tijd ook een van de mooiste parken van de wereld. Van die pracht schiet tegenwoordig enkel nog het landschap over, dieren zijn er nauwelijks nog. Omdat de parkwachters van in het begin slecht of niet betaald werden, waren ze quasi gedwongen om op de beesten te jagen voor voedsel en/of om het vlees te verkopen. De verschillende oorlogen die de streek sinds midden jaren 90 geteisterd hebben, hebben het wildbestand helemaal de das omgedaan. En kans om te herstellen, sowieso al een aartsmoeilijke opdracht, krijg het park niet. Tot op de dag van vandaag zijn er stropers actief, met medeweten van de parkwachters en hun verantwoordelijken. Sterker nog: soms zijn het zelfs de verantwoordelijken die normaal gezien moeten instaan voor de bescherming die nog het meest actief zijn in de 'bracconnage'. Het is onder andere op dit probleem dat de ngo van Louis wil werken. Wij hebben op de 3-4 dagen die we in het park hebben doorgebracht welgeteld een 8-tal bavianen, een 6-tal wat grotere vogels gezien en 5 eerder zeldzame paardantilopen (waarvan er blijkbaar in totaal maar een 25-tal zijn). En dan mogen we nog van geluk spreken...

De Zwarte Paardantilopen

Alhoewel het schrijnend is om aan te zien, uren over/door die enorme vlakten te rijden zonder een teken van leven, hebben wij ons er toch niet van laten weerhouden om dan maar van het prachtige landschap te genieten. Hoogtepunten waren vnl een aantal van de watervallen die we bezocht hebben, met telkens spectaculaire uitzichten over plateaus of valleien.

De eerste avond rijden we (David, Tim, Oncle Jean, ik en Zakarias, een parkwachter – Louis was moe en is in het parkkamp gebleven), direct na aankomst door naar de eerste waterval: Masansa


Na een spannende tocht incl twee modderslippartijen komen we met de jeep toe boven aan de waterval met een adembenemend uitzicht over de vallei. Het is er zo mooi dat we, na een afdaling en heerlijke Colruytravioli incl een glaasje wijn rond het kampvuur, maar besluiten om er te blijven slapen: Tim en David in een tentje, Oncle Jean, de parkwachter en ik in de jeep. Het is misschien niet de beste nacht van mijn leven, maar de zonsopgang de volgende morgen maakt dit ruimschoots goed.

Masansa bij valavond


Masansa bij zonsopgang

Ik had onder andere niet zo heel goed geslapen, omdat ik me stiekem een beetje zorgen maakte over de terugweg. Deze begon met een vrij steile, glibberige klim omhoog (omlaag waren we gewoon een stukje naar beneden gegleden) en ik was vergeten aan Louis te vragen hoe de 4x4 van zijn jeep werkte. Gelukkig lukt het, na wat geëxperimenteer met schroeven, knoppen en versnellingspoken en na enkele mislukte pogingen, toch om de helling op te klimmen. Mijn macho-gehalte (?) is direct weer wat opgekrikt.



Na een ritje van anderhalf uur komen we dan terug aan in het kamp (Katwe). Wij met het idee om na een stevig ontbijt door te rijden naar de volgende bestemming: de Lofoi watervallen, met zijn 384 m de hoogste van Afrika en de tweede hoogste van de wereld. Louis heeft ondertussen echter vernomen dat Kabila (idd, le président) in het kamp zou passeren. Joseph heeft op een 120 km van het kamp een eigen boerderij waar hij al eens graag een weekendje doorbrengt. Normaal gezien passeert hij op weg altijd even in het kamp om dag te zeggen of ... (je weet nooit). De verantwoordelijken van het kamp hebben Louis beloofd om hem/ons eens voor te stellen aan Zijne Excellentie, dit is dus een kans die we niet voorbij kunnen laten gaan. Alleen weet je met presidenten natuurlijk nooit wat ze echt van plan zijn. Wij zitten dus vooral te wachten, zien vele grote jeeps en militairen passeren, maar krijgen de président himself uiteindelijk niet te zien. Daar gaat onze gedroomde vakantiekiek. Een volgende keer beter... Al is mijn video-opname van Louis die twee jeeps herstelt uit het gevolg van de president die op elkaar (!) gebotst zijn ook geen mis souvenir. Jammer genoeg echter niet voor publicatie vatbaar :-)

Omdat het ondertussen te laat is om nog door te rijden naar de Lofoi, maken we maar van de gelegenheid gebruik om de installaties van het kamp wat te bekijken. Ondanks de enorme budgetten die UNDP heeft gestoken in de rehabilitatie van het kamp, zijn de resultaten eerder bedroevend. Kort samengevat ziet het er van ver allemaal zeer mooi uit, maar is het vooral ver van mooi. Ook hier is dus weer bijzonder veel geld schuins geslagen. Jammer, want het park heeft echt wel potentieel, maar met een ondermaatse infrastructuur trek je natuurlijk geen toeristen aan.

Omdat het daarna nog niet té laat is, kruipen David, Tim, Maman Sylvie, ik en Zakarias, opnieuw in de jeep op weg naar een tweede kleinere waterval. Weer anderhalf uur op en anderhalf uur terug. Maar het blijft de moeite, cruisen door de brousse, af en toe een kleine slippartij (ik ben de jeep nog aan het leren kennen), met weidse uitzichten over de vlakte. Bij deze waterval (ik ben de naam even kwijt) maken we van de gelegenheid gebruik om toch even te zwemmen. Ik denk even niet aan wat er allemaal aan ziektes in het water kan zitten, hou me voor dat die enge Bilharzio enkel in stilstaand water voorkomt (al zijn mijn 'Healthy Africa Travel Guide iets anders) en geniet van de verfrissing. Ik denk dat dit gelijk mijn eerste duik is in Congolees water, iets dat dus wel bijblijft (al is het in de vorm van de koorts die ik nu heb en die ook kan wijzen op fièvre typhoid :-)


 
Die avond zitten we, na een heerlijk avondmaal bestaande uit frietjes met zwanworsten en wortelen en erwten uit blik, gezellig te kletsen op de barza van de gîte waarin we verbleven. Louis is op dergelijke momenten een wat aarzelend, maar toch boeiend verteller. Gedurende zijn 42 jaar in de streek heeft hij natuurlijk veel gezien, gehoord en meegemaakt. Vaak schokkende verhalen, van mensen die elkaar de meest wrede dingen aandoen voor geld, grondstoffen, macht. In de vredige omgeving waarin we ons bevonden, zou je bijna vergeten dat je in een land bent dat maar al te veel van die verhalen heeft gekend en nog kent! De uitdaging is om je in dergelijke contexten niet te laten ontmoedigen, om door te blijven zetten. Daar moet ik Louis toch wel voor bewonderen. Ik weet niet of ik het zou kunnen...

Avondmaal


Ontbijt












En tout cas, de volgende morgen zijn we vroeg uit de veren en zetten we koers naar de Lofoi, deze keer met de hele delegatie en een extra garde. Het is op dit stuk dat we enkele grotere vogels zien. En enkele keren bijna vast komen te zitten, gelukkig is Louis er deze keer bij om me wat raad te geven. Na 2,5 uur komen we aan bij de rivier de Lofoi, die we al pootje badend moeten oversteken.










Na een fikse wandeling van een dik half uur horen we stilaan de waterval naderen (allez, wij naderen de waterval). Weeral een adembenemend uitzicht, behoorlijk indrukwekkend. Er is ook een pad van een twee-tal uur dat naar beneden leidt, maar daar hebben we geen tijd voor. Dat is dus voor een volgende keer (hopelijk!). Ik verleid Louis tot een kleine videoboodschap, die ik bijzonder graag met jullie deel



Bon, op het van het uitzicht genieten na is er op die plek eigenlijk weinig te beleven, dus na een half uurtje keren we terug naar de rivier. Van de wandeling ben ik stevig aan het zweten gegaan, ik kan samen met Tim de verleiding dus niet weerstaan om ook hier even in het water te plonsen. De toekomst zal uitwijzen of dat al dan niet een goed idee was :-)

Omdat we die avond nog willen doorrijden tot in Lubanda, waar de Fransiscanen (de orde van Frère Louis) een missie hebben waar we kunnen overnachten, hangen we niet lang rond aan de rivier en rijden we snel door terug richting 'basecamp'. Het is op de terugweg dat we de Paardantilopen zien en dat ik met de jeep een serieuze sprong maak met als resultaat dat we in de gracht belanden (en een gekwetst been van een van de wachters, snorrie!).













Louis vat mijn mishandeling van zijn jeep sportief op en geeft met wat raad betreffende mijn rijstijl, die ik zo goed mogelijk probeer op te volgen. Het toont dat ik, na alles bij elkaar toch een dag of 5 met de jeep gereden te hebben, deze halve tank nog niet goed aanvoel. Dat zal beetje bij beetje moeten komen.

In Lubanda worden we hartelijk onthaald door Frère kweetzijnnaamnietmeer en enkele lokale helpsters. We genieten er zoals steeds van een simpel maar lekker avondmaal bij kaarslicht en sluiten de dag af met enkele heerlijke Simba's, eerst op het terras van de curée en vervolgens in de enige lokale bar.





De volgende dag bezoeken we vooraleer naar Lubumbashi door te rijden eerst nog het meer van Lubanda, waar Tim en ik voor 10 min in een pirogue stappen en ons wat laten rondvaren. Hebben we dat toch ook weer gehad. Vervolgens bezoeken we een grote maïsboerderij (5000 hectare, het bedrijf heeft elders nog een concessie van 20.000 hectare!) waarna we finaal koers zetten naar L'shi.
















In L'shi toegekomen, zetten we Louis af bij zijn thuis en rijden wij verder naar het naai-atelier waar Tim en David een hemd van Afrikaanse pagnes hebben laten maken.


Alsof dit alles nog niet genoeg avontuur is geweest, komen we 's avonds op weg naar Louis op een van de Lushois binnenwegen serieus vast te zitten in de modder. Stel je voor: 4 dagen in de brousse zonder noemenswaardige problemen (het gekwetse been van de parkwachter even buiten beschouwing gelaten) en in de stad zelf zitten we moddervast. Faut le faire! Jammer genoeg is het in de studentenwijk van Lubumbashi, waar veel jong volk zit dat het maar al te graag afziet, zo muzungu's in de problemen. Versta me niet verkeerd: ze zijn hulpvaardig genoeg met aanwijzingen en geduw en getrek aan de jeep, maar het loopt al snel bijna uit de hand. Ze beginnen om dollars te vragen (100$! 150$!), beginnen de jeep te bestijgen, proberen zelfs binnen te dringen. Gelukkig zitten er toch enkelen tussen met een beetje verstand, met wie ik kan onderhandelen. Uiteindelijk komen we er met een klein hartje en 20 $ vanaf. Het vervelende daarbuiten is dat Louis ondertussen al een uur aan de kant van de weg heeft staan wachten. Nog es sorry hiervoor Louis. Volgende keer bellen we van bij het begin! Gelukkig kunnen we even later deze ervaring doorspoelen met een heerlijk frisse Simba en steak-champignons-frites in 'Le Petit Bruxelles'.

Om het verhaal van Tim en Davids verblijf hier nog af te maken, nog een staaltje van Congolese flexibiliteit. Ze waren van plan om de volgende dag met een bus vanuit L'shi door te reizen naar Tanzania. Voor ons vertrek naar Kundelungu verzekerde men ons bij Taqwa (de busmaatschappij) nog dat het geen probleem was om het ticket de dag zelf te kopen. Daar op donderdag toegekomen, bleek echter dat de directie wegens onderbezetting beslist had om niet meer dagelijks, maar maar 2 keer per week een bus in te leggen: op dinsdag en zaterdag. Aangezien Tim en David zo lang niet konden wachten, hebben we het reisschema dan maar aangepast. Enfin, wat ik er zeker van weet is dat ik hen heb afgezet aan de taxihalte met bestemming Kasumbalesa (de grensovergang met Zambia) en dat de taxichauffeur me enkele uren later belde om te zeggen dat ze goed aan de andere kant aangekomen waren (merci Papa Pierre). Ik heb Tim daarna nog aan de lijn gehad die zei dat ze in Ndola (bij familie van het gezin Bizimana) goed ontvangen waren (bezoek aan de boîte incl) en dat ze een blijkbaar helse busrit gingen nemen naar Iringa. Afgaande op de reputatie van de Taqwachauffeurs zou het oorspronkelijke plan zeker een belevenis zijn geweest, maar ik het zo de indruk dat de alternatieve route ook een heel avontuur was. Eind goed al goed dus...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten